Samen leren samenleven. Dat is een ambitieuze en doelstelling van onze school. Ambitieus, omdat in het omgaan met elkaar heel wat dynamieken spelen. Zo lokt bijvoorbeeld een dominante houding van een kind bij de ene groepsgenoot een volgzaam gedrag uit terwijl het bij een ander vriendje weerstand oproept. Het is een heel proces voor een kind om zich bewust te worden van deze dynamieken. Werken met de axenroos op school helpt om hierin inzicht te verwerven. Het is een handvat om te praten over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Het helpt om het eigen gedrag kritisch te bekijken en de effecten ervan op anderen in te schatten.
De axenroos beschrijft tien dieren die elk een zekere gedragswijze laten zien:
De leeuw
De leeuw is de koning van de dieren. Hij weet altijd raad en wijst de weg. Hij neemt de leiding stevig in handen.
Een goedgemutste leeuw is gericht op leiden, organiseren, uitleggen en groepsbevorderend werken.
Een slechtgemutste leeuw is gericht op domineren, manipuleren, bevelen en autoritair optreden.
De kameel
De kameel is een volgzaam woestijndier. Hij loopt mee in de karavaan en draagt alle lasten. Een goedgemutste kameel wordt gekenmerkt door volgen, om raad vragen, gehoorzamen en gezond nieuwsgierig zijn. Een slechtgemutste kameel wordt gekenmerkt door meelopen, nooit initiatief nemen, te afhankelijk zijn, te onderdanig zijn.
De bever
Bevers leven jarenlang in een hecht familieverband. Het zijn bovendien noeste werkers: als dammenbouwers zorgen zij voor een aangepaste biotoop voor heel wat andere dieren. Bevers delen bezittingen met anderen. De goedgemutste bever is gericht op zich verantwoordelijk voelen, zorgen, attent zijn en hulp bieden. Een slechtgemutste bever is gericht op alles weggeven, iemand overbeschermen, teveel verwennen en andermans taken uitvoeren.
De poes
Een poes vraagt om geaaid te worden. Ze begint te spinnen en te ronken als je haar vertroetelt. Poezen zijn dankbaar voor wat hen wordt aangeboden. Een goedgemutste poes wordt gekenmerkt door dankbaar zijn, zorg aanvaarden, genieten en iets durven vragen. Een slechtgemutste poes wordt gekenmerkt door te afhankelijk zijn, profiteren, eigen voordeel voorop stellen en dingen opeisen.
De pauw
De pauw laat zijn mooiste veren zien. Hij durft ook de minder fraaie achterkant van zijn veren te laten zien. Iemand die zich gedraagt als een pauw toont zichzelf, stapt naar anderen toe, neemt contact op en biedt zich aan. Een goedgemutste pauw is gericht op beperkingen en talenten (h)erkennen, trots zijn, zich goed voelen en contact leggen. Een slechtgemutste pauw is gericht op opscheppen, zich steeds vooraan willen plaatsen, willen opvallen en pronken.
De wasbeer
Een wasbeer heeft zwart omrande oogjes, waardoor het lijkt of hij een brilletje draagt om beter te kunnen zien. De mens die zich gedraagt als een wasbeer geeft aandacht aan anderen. Een goedgemutste wasbeer wordt gekenmerkt door luisteren naar iemand, waarderen, empathisch handelen en opkijken. Een slechtgemutste wasbeer wordt gekenmerkt door dwepen, iemand ophemelen, onoprecht waarderen en slijmen.
De steenbok
Een steenbok zet zich schrap op zijn rots: hij laat niemand anders toe. Wie te dichtbij komt, riskeert een stevige kopstoot. Een mens die zich gedraagt als een steenbok, kan zijn terrein afbakenen. Hij of zij kan de eisen van anderen weerstaan. Een goedgemutste steenbok wordt gekenmerkt door assertief zijn, keuzes maken, opkomen voor eigen belang en zich ergens in kunnen vastbijten. Een slechtgemutste steenbok wordt gekenmerkt door altijd koppig zijn, egoïstisch zijn, zich steeds verzetten en tegenspreken.
De havik
Met zijn scherpe blik spiedt de havik van hoog in de lucht de omgeving af, speurend naar wat lelijk, vals of slecht is. Een mens die zich gedraagt als een havik, kan aanwijzen wat fout loopt en onjuist is. Hij of zij heeft een kritische blik. Een goedgemutste havik is gericht op kritisch zijn iets onderzoeken, iets in twijfel trekken en opkomen voor de zwakkere. Een slechtgemutste havik is gericht op agressief zijn, altijd kritiek geven, uitdagen en roddelen.
De uil
Vanonder zijn halfgesloten oogleden ziet de uil wel wat er onder hem gebeurt, maar hij laat het gebeuren. Hij houdt zijn snavel toe; zijn geheim blijft bewaard. Een mens die zich gedraagt als een uil, wil soms alleen zijn. Hij of zij blijft op afstand. Hij of zij wil niet overal aanwezig zijn en vertelt weinig over zichzelf. Een goedgemutste uil is gericht op observeren, een geheim bewaren, er niet op ingaan en filosoferen. Een slechtgemutste uil is gericht op uit de hoogte doen, zich afsluiten voor anderen, zich nooit laten kennen en zich steeds afzijdig houden.
De schildpad
Wanneer hij bang is, verdrietig of moe, trekt de schildpad zich terug in zijn schild. Hij zegt geen ja en geen nee als je hem benadert. Kiezen valt hem moeilijk. Een mens die zich gedraagt als een schildpad, is onzeker, twijfelt en weet niet wat te doen. Een goedgemutste schildpad wordt gekenmerkt door tot rust komen, emoties toelaten, fouten toegeven en reflecteren. Een slechtgemutste schildpad wordt gekenmerkt door negatief denken, zich altijd het slachtoffer voelen, niet zichzelf kunnen zijn en zich laten overdonderen.